Onderzoek Kinderombudsman onder bijna 2000 kinderen
Groeiende kloof in levensgeluk kinderen
Iedere twee jaar vraagt de Kinderombudsman aan zoveel mogelijk kinderen in Nederland wat er wel en niet goed gaat in hun leven. Het doel is om organisaties aan te sporen met de uitkomsten aan de slag te gaan. Uit het onderzoek blijkt dat de coronabeperkingen juist voor kwetsbare kinderen het meest ingrijpend zijn geweest.
Als je het ons vraagt
‘Als je het ons vraagt’ heet het tweejaarlijkse onderzoek dat de Kinderombudsman in 2020 voor de derde keer heeft uitgevoerd. Voor het onderzoek vullen kinderen online een uitgebreide vragenlijst in. Deze enquête heeft een half jaar opengestaan op de website van de Kinderombudsman. Via sociale media als Facebook, Instagram en Twitter is aandacht gevraagd voor de enquête. Ook heeft de Kinderombudsman kinderen benaderd via verschillende jongerenorganisaties, jeugdzorginstellingen en justitiële jeugdinstellingen. Uiteindelijk hebben bijna 2000 kinderen de vragenlijst ingevuld.
Kinderrechtentour: ‘Thuis in 2020’
Een vast onderdeel van het tweejaarlijkse onderzoek is de Kinderrechtentour. De Kinderombudsvrouw trekt samen met haar team het land in om met kinderen te praten. De Kinderrechtentour heeft steeds een ander thema. Deze keer was dat 'Thuis in 2020'. De Kinderombudsman heeft ervoor gekozen om zich in het onderzoek in het bijzonder te richten op kinderen die niet thuis wonen, of die opgroeien in een moeilijke thuissituatie. Met name heeft de Kinderombudsman onderzocht wat deze kinderen belangrijk vinden voor de toekomst, in vergelijking met kinderen die zonder problemen opgroeien.
Onderzoeker Alexandra de Jong: “De Kinderrechtentour is in 2016 bedacht met als doel om met zoveel mogelijk verschillende kinderen te praten over hoe het met ze gaat. Door de jaren heen is de focus van de Kinderrechtentour geleidelijk aan verschoven. We kijken nu vooral naar kwetsbare kinderen die een grotere kans hebben om tegen extra problemen in hun leven aan te lopen.”
Corona
De Kinderrechtentour moest door alle coronamaatregelen wel wat aangepast worden. Onderzoeker Marit Hopman: “Waar we in voorgaande jaren zeker tien werkbezoeken konden doen, waren dat er deze keer uiteindelijk slechts vier, waarvan twee online. Een jeugdgevangenis en een asielzoekerscentrum, waar kinderen met hun ouders wonen, konden we gelukkig wel fysiek bezoeken.”
Kloof in levensgeluk
Door alle coronamaatregelen is de thuissituatie misschien wel het belangrijkste onderwerp in het leven van kinderen en jongeren geweest. Uit het onderzoek van de Kinderombudsman blijkt dat de coronabeperkingen juist voor kwetsbare kinderen het meest ingrijpend zijn geweest. De coronacrisis heeft de kloof in levensgeluk tussen Nederlandse kinderen scherp in beeld gebracht.
De meeste Nederlandse kinderen blijken zeer gelukkig, ook in tijden van corona. In het onderzoek van de Kinderombudsman geven kinderen hun leven gemiddeld een rapportcijfer van 7,8. Dit is één tiende punt hoger dan in 2018 en zelfs een half punt hoger dan in 2016. Helaas zijn niet alle kinderen zo tevreden. In gesloten instellingen geven kinderen hun leven 'slechts' een 5,6. En kinderen die wel thuis wonen - maar daar te maken hebben met ruzie en/of geweld - waarderen hun leven gemiddeld met een 6,6.
‘Kinderen groeien het liefst ‘zo thuis mogelijk’ op’
Thuisgevoel
In algemene zin geeft het onderzoek aan dat kinderen die niet thuis wonen en de kinderen die opgroeien met een probleem in hun thuissituatie, de kwaliteit van hun leven lager beoordelen dan kinderen die zonder problemen opgroeien. Dit is begrijpelijk gezien de problematiek waar deze kinderen mee te maken hebben. Echter, de mate waarin deze groepen verschillen is opvallend.
Kinderen die thuis te maken hebben met ruzie en/of geweld, beoordelen hun leven het laagst van alle kinderen die in een thuissituatie wonen waar een probleem speelt. Van de kinderen die niet thuis wonen, waarderen kinderen die in een pleeggezin wonen hun leven het hoogst. Dit is op zich niet verrassend, want kinderen groeien het liefst 'zo thuis mogelijk' op.
Het onderzoek toont ook aan dat kwetsbare kinderen meer negatieve effecten van de coronamaatregelen hebben ervaren dan kinderen zonder problemen. Kinderen die in een instelling wonen, zien door corona hun familie in deze periode niet en hebben te maken met verveling omdat onderwijs en (buiten)activiteiten minder plaatsvinden.
Aanbevelingen
De Kinderombudsman stelt vast dat een aantal groepen kwetsbare kinderen extra aandacht nodig heeft om de negatieve gevolgen van de problemen in hun leven voor hun welzijn en kwaliteit van leven aan te pakken.
Marit Hopman: “Het lage cijfer dat kinderen in gesloten instellingen aan hun leven geven, is verontrustend. We roepen die instellingen daarom op met kinderen in gesprek te gaan over hun woon- en leefklimaat. Wij vinden het vooral belangrijk dat jongeren in zo’n instelling de ruimte krijgen om mee te denken over hoe het voor hen prettiger kan.”
Alexandra de Jong: “Ook de impact van ruzie en geweld in de thuissituatie is zorgwekkend. De signalering van die problemen moet echt beter. Het is van belang dat naast Veilig Thuis-organisaties ook leerkrachten, schoolartsen en schoolmaatschappelijk werkers extra alert zijn op signalen van kinderen in een onveilige thuissituatie.”
Reacties van kinderen in het onderzoek
‘Ik vind het belangrijk dat er goed wordt gezorgd voor alle kinderen en dat er voor alle kinderen een goede plek is. Ook zou er voor alle kinderen genoeg eten, drinken en geld moeten zijn.’
Kind in een pleeggezin
‘Thuis is de plek waar je jezelf het fijnste voelt. Je kan daar blijven, het is niet tijdelijk. Ik kan mij hier niet 100% thuis voelen.’
Kind in een leefgroep
‘Ik woon al bijna mijn hele leven op groepen, ik ben het zat, ook ben ik al vaak verhuisd. ’
Kind in een open instelling
‘Ik vind het moeilijk om gesloten te zitten terwijl ik niks heb gedaan en dat ik na de zomervakantie niet naar mijn eigen school kan en dat ik mijn moeder, zusje, zus en m’n vrienden heel weinig zie en dat ik nooit even alleen een rondje kan lopen ofzo om m'n stoom een beetje af te blazen.’
Kind in een gesloten instelling
‘Thuis is er veel ruzie, ik was in de lockdown ook het vaakst thuis omdat mijn school nog gesloten was en die van mijn zusje niet. Ik was dus ook bij alle ruzies.’
Kind in een problematische thuissituatie
‘De mensen waarom ik geef, geven ook om mij en daar ben ik heel gelukkig mee.’
Thuiswonend kind, zonder problemen