Interview
Margrite Kalverboer
Kinderombudsvrouw
‘Kinderen laten onze blinde vlekken zien’
Kinderrechten in Nederland moeten worden nageleefd door de overheid en organisaties in het onderwijs, de kinderopvang, jeugdzorg en gezondheidszorg. Daarvoor staat kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer. Zij vindt dat de belangen van kinderen nog te weinig worden onderzocht en meegewogen bij beslissingen die hen aangaan. In coronajaar 2020 werd dat nog eens pijnlijk duidelijk.
Door de coronapandemie moest de overheid in 2020 vergaande maatregelen en besluiten nemen die het leven van iedereen hebben geraakt. Ook dat van kinderen. Heeft de overheid voldoende oog gehad voor het belang van het kind?
“Nee, helaas niet. Het meest ingrijpend voor kinderen waren de schoolsluitingen. Ik heb de regering begin 2021 in een brandbrief gevraagd om fysiek onderwijs op school als uitgangspunt te nemen, in plaats van de besmettelijkheid van het virus alles te laten bepalen. We kregen bij de Kinderombudsman steeds meer verontrustende signalen van ouders en professionals die - ondanks alle inzet - twijfelden aan de kwaliteit van het geboden onderwijs-op-afstand tijdens de schoolsluitingen. Daardoor was er sprake van snelgroeiende onderwijsachterstanden, met name bij de groep kwetsbare kinderen. Daarnaast zagen we steeds meer problemen bij kinderen in onveilige thuissituaties.”
De Kinderombudsman doet iedere twee jaar een groot onderzoek waarin aan kinderen wordt gevraagd hoe zij de kwaliteit van hun leven ervaren. Dat onderzoek vond plaats in coronatijd en had deze keer als thema ‘Thuis in 2020’. Waren kinderen door alle coronabeperkingen veel negatiever over hun leven?
“Opvallend was het gemiddelde rapportcijfer van een 7,8 dat kinderen aan hun leven geven. Dat is zelfs nog iets hoger dan in de onderzoeken van 2016 en 2018. Maar dat is een gemiddelde. Je hebt uitschieters naar boven van kinderen die juist geprofiteerd hebben van corona, bijvoorbeeld doordat ze hun ouders vaker zagen en meer persoonlijke aandacht kregen. Die vonden het thuis gezelliger. Maar er zijn ook kinderen die erdoor gedupeerd zijn.”
Werden die problemen van kwetsbare kinderen door corona juist uitvergroot?
“Kinderen die thuis met ruzie en geweld te maken hebben, gaven aan dat ze daar in de coronatijd nog meer last van hadden. Maar binnen die groep kwetsbare kinderen zie je ook weer verschillen. Zo waren er ook kinderen die het juist positief ervaren hebben, omdat er minder contacten waren met voogden en hulpverleners. Ouders hebben dat soms ook als een voordeel gezien. Die moesten opeens zelf dingen oplossen, waarvan ze voorheen dachten dat ze dat niet konden.”
Dus in die zin heeft corona ook nog positieve gevolgen gehad….
“Zeker. Juist die positieve dingen moet je voor de toekomst meenemen om op te lossen wat er heel lang fout gaat op verschillende gebieden. Bijvoorbeeld in de jeugdzorg waar veel te veel mensen bij de besluitvorming betrokken zijn en er daardoor niets besloten wordt. Door de terugtrekkende beweging van de hulpverlening in coronatijd, bleek er opeens veel efficiënter gewerkt te kunnen worden en werden er sneller besluiten genomen.”
Margrite Kalverboer: “Het ontwikkelingsbelang van het kind moet bij ieder besluit voorop staan.”
In het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties staat dat het belang van het kind een eerste overweging moet zijn bij alle besluiten. Voor het afwegen van al die belangen heeft de Kinderombudsman een stappenplan ontwikkeld. Het dient als richtlijn in de besluitvorming en is bedoeld voor iedereen die beslissingen neemt over kinderen en jongeren. Waar komt dat in de kern op neer?
“Op drie zaken: onderzoek, betrek en bespreek. Een goed onderbouwde beslissing vraagt om een kindvriendelijk, volledig onderzoek. Vervolgens moet je een zorgvuldige afweging maken tussen wat het beste is voor het kind en welke andere belangen er meespelen. Hierbij weeg je altijd mee wat voor het kind belangrijk is, wat het kind zelf belangrijk vindt en behandel je kinderen gelijk. Het ontwikkelingsbelang van het kind moet bij ieder besluit voorop staan.”
Hoe effectief is dit stappenplan in de praktijk?
“Professionals van verschillende organisaties zien dat de neuzen sneller dezelfde kant op staan wanneer je als eerste stap interdisciplinair kijkt naar wat een kind nodig heeft. Doordat er dan een gezamenlijk beeld ontstaat van wat goed is voor het kind, worden mensen creatiever in het vinden van oplossingen. Als je dat niet doet, gaat het al snel over de financiën en de belangen van de eigen organisatie. Dat blokkeert het denkproces enorm.”
Volgens het Kinderrechtenverdrag moeten kinderen vooraf zelf hun mening kunnen geven wanneer er iets besloten wordt. U gaat zelf ook regelmatig het gesprek aan. Zo ging u voor het ‘Thuis in 2020’-onderzoek op bezoek in een asielzoekerscentrum en in een jeugdgevangenis. Ook daar was corona een belangrijk gespreksonderwerp.
“Bij kinderen die uit huis geplaatst zijn of die in een instelling verblijven, is de impact van corona op hun leven misschien wel ingrijpender dan bij andere kinderen. Zo sprak ik met een jongen die zijn moeder niet mocht knuffelen, terwijl hij haar zes weken niet had gezien. We hebben toen vanuit de Kinderombudsman een richtlijn gemaakt voor hoe je als instelling de omgang moet regelen in deze coronatijd.”
‘Kinderen komen soms met oplossingen waar wij nooit aan zouden denken’
Staan die jongeren eigenlijk altijd open voor een gesprek?
“Ze geven zonder uitzondering aan dat ze het ontzettend leuk vinden om te vertellen over hun leven en hun mening te geven over wat er beter kan in de instelling waarin ze zich bevinden. Ook de leiding van zo’n instelling zou daar voldoende tijd voor moeten nemen.” Daar is helaas in de praktijk te weinig tijd voor, terwijl in de gesprekken tijdens het eten, afwassen en bedden opmaken de basis ligt voor contact. Zonder contact heb je geen goed beeld van wat er speelt en komt er van behandeldoelen niks terecht."
Hoe belangrijk is praten met kinderen voor u persoonlijk als Kinderombudsvrouw?
“Dat is een bijzonder leuk deel van mijn werk. Maar het belangrijkste is, dat je gezamenlijk met kinderen, ouders, professionals en beleidsmakers tot het beste besluit voor het kind komt. Gesprekken met kinderen zijn daarin voor mij ook een toets om in te kunnen schatten of het beleid dat we voor kinderen ontwikkelen, ook daadwerkelijk werkt. Ze laten onze blinde vlekken zien. Daarnaast komen kinderen soms ook met oplossingen waar wij nooit aan zouden denken. Dat vind ik heel mooi.”
Is uw beeld van het instituut Kinderombudsman nu anders dan toen u vijf jaar geleden begon?
"Ik ben anders dan toen ik begon. Ik kwam vanuit een wetenschappelijke wereld en die omgeving heeft een heel andere dynamiek dan die van de Kinderombudsman. Ik had in mijn academische werk veel onderzoek gedaan naar gevluchte kinderen en hun situatie in Nederland. De afgelopen 5 jaar is mij gebleken dat de zaken waarover ik me bij gevluchte kinderen druk maakte, spelen bij vrijwel alle kinderen die het niet zo getroffen hebben. Angst voor de toekomst, onzeker over hun leven, hun zorgen niet delen met hun ouders, omdat die al zo veel aan hun hoofd hebben. Dat mechanisme zie je ook bij kinderen die in armoede opgroeien, kinderen die in het Groningse aardgasgebied wonen of die een ouder in de gevangenis hebben.”
Waar heeft u als Kinderombudsvrouw het verschil kunnen maken?
"Kinderrechten zijn er ook, of misschien wel juist, voor moeilijke kwesties waar maatschappelijk grote verdeeldheid over is. Vanuit mijn opdracht om op te komen voor alle kinderen die in de knel komen, heb ik ook mijn nek uitgestoken bij moeilijke dossiers zoals Nederlandse kinderen in Syrische kampen, de Zwarte Piet-discussie en bij de Armeense asielkinderen Howick en Lili. Dat leidde tot weerstand en verontwaardiging, dat was niet altijd even makkelijk. In het algemeen heb ik de indruk dat het Kinderrechtenverdrag meer is gaan leven en dat ook in gebieden waar het niet in de eerste plaats om kinderen draait. Er wordt meer nagedacht over dat het te nemen besluit of te voeren beleid impact heeft op kinderen. Daar ben ik trots op.”
Wat kan er volgens u nog beter bij de Kinderombudsman?
“We moeten met het veld ervoor zorgen dat in besluitvormingsprocessen die belangrijk zijn voor kinderen - of het nu gaat over huisvesting, armoede of een medische behandeling - het belang van het kind eerst systematisch, deskundig en in volle omvang wordt onderzocht. Zodat duidelijk is wat het beste is voor het kind en dat vervolgens serieus meewegen in het besluit. Op dat punt is nog winst te behalen. Waarbij mijn adagium is: hou het simpel en behapbaar!”
Kinderrechtenverdrag
Het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties is leidend bij alles wat de Kinderombudsman doet. In het verdrag is vastgelegd waar je als kind recht op hebt tussen je geboorte en je 18de jaar. Wanneer volwassenen beslissingen nemen die veel invloed hebben op het leven van kinderen, dan moet altijd eerst bekeken worden wat het beste voor het kind is. Er moet gekeken worden naar het korte en lange termijn ontwikkelingsperspectief van kinderen, kinderen moeten gelijk behandeld worden en ze moeten een stem hebben in de besluitvorming. De Kinderombudsman verspreidt kennis over het Kinderrechtenverdrag, doet tweedelijns klachtbehandeling, houdt toezicht op de klachtenprocedures en geeft gevraagd en ongevraagd advies.